Vrouwen in institutioneel Pensioen

Nicole Beuken

Nicole Beuken is sinds begin dit jaar onafhankelijk bestuursvoorzitter van PME. ViiP sprak met Nicole via een video call over haar carrière, drijfveren, uitdagingen en lessen na meer dan 35 jaar in de pensioensector werkzaam te zijn.

Wat is je achtergrond?
“Ik ben een middenstandsdochter en geboren in Zuid Limburg in de stad Maastricht. Ik ben opgevoed met het gedachtegoed dat hard werken gezond is en moet. Van huis uit heb ik meegekregen dat het belangrijk is om onafhankelijk te zijn. Ik ben nooit minder gaan werken, ook niet na de komst van de kinderen. Na mijn studie sociologie werd ik wetenschappelijk onderzoeker bij de Universiteit Nijmegen. Dat bleek niks voor mij en door de baan van mijn man zijn we weer terug naar Zuid Limburg verhuisd. Daar kon ik bij ABP als beleidsmedewerker aan de slag. Ik had geen idee wat pensioen was. Binnen ABP heb ik uitstapjes naar andere functies gemaakt, maar ik ben toch altijd weer teruggekomen naar een bestuur ondersteunende functie. Na de ontzaffing (splitsing van ABP in APG en ABP) in 2008 ben ik benoemd tot directeur. Bouwen en ontwikkelen is mijn ding en na 11 jaar directeur te zijn geweest, vond ik dat het tijd was om weg te gaan, want ik had het gevoel uitgebouwd te zijn. En na 35 jaar het bestuur bij ABP te hebben ondersteund dacht ik: “Nu kan ik het besturen zelf ook wel.”

Nicole is nu actief als professioneel beroepsbestuurder en toezichthouder. Naast onafhankelijk voorzitter van PME is ze niet-uitvoerend bestuurder bij Pensioenfonds Rabobank. Beiden zijn pensioenfondsen met een omgekeerd gemengd bestuursmodel. Daarnaast is ze bestuurder bij Stichting Administratie Indonesische Pensioenen, die zorgdraagt voor de pensioenen van oud-ambtenaren en militairen uit Indonesië en andere Nederlandse overzeese gebieden. Tevens is ze voorzitter van de raad van commissarissen bij een lokale Rabobank en bestuurslid bij het Nationaal Pensioenregister. “Ik verveel me dus niet.

Kan je iets vertellen over de rol die je had bij het bestuursbureau van ABP?
“Bij het bestuursbureau van ABP ondersteunde ik het bestuur met de beleidsvoorbereiding, contractering met APG en de representatie van het fonds. Als algemeen directeur had ik ook de strategie en communicatie van het fonds in portefeuille. Een combinatie dus van inhoud en operatie. En natuurlijk de sturing op de bestuurlijke processen. “Dat is echt mijn ding.”

Wat was je drijfveer om bestuurder te worden bij PME en hoe is dat gegaan?
“Ik was niet perse op zoek naar een voorzittersfunctie, maar de kans deed zich voor. Ik heb meer naar de inhoud van de rol gekeken dan naar de sector. Als voorzitter geef ik sturing aan de processen en ben je faciliterend en dienstverlenend aan het bestuur, zodat dit ten goede komt aan de deelnemer. En dat past bij mij.

Kan je iets vertellen over jouw eerste ervaringen bij PME?
“In het begin was het best spannend of ik dit ook leuk zou vinden en er plezier in zou gaan hebben. Het antwoord is inmiddels volmondig ja.” PME is een mooi fonds met een goed bestuursbureau waar kwalitatief goede medewerkers werken. Het is minder ambtelijk dan bij ABP. Zoals bij alle pensioenfondsen wordt er goed nagedacht voordat we iets doen. Uitdagingen zijn er wel. De maakindustrie sector is enorm in ontwikkeling. Het gaat niet langer alleen om de harde metaal industrie, want de rol van de technologische maakindustrie wordt steeds groter. De pensioenregeling is daardoor ook in ontwikkeling. We hebben een focus op communicatie, service en meer keuzes voor de deelnemers. Ook voor werkgevers spelen keuzes en maatwerk een grotere rol.

Wat vind je van/wat is de kracht in de bestuurssamenstelling van PME?
“Het bestuur van PME is divers samengesteld. Zo zitten er mensen van binnen en buiten de sector, mannen en vrouwen, en verschillende leeftijden. Hier wordt bewust op gestuurd door het fonds. Terwijl er in de sector meer mannen werken, zijn in de bestuurlijke organen in de loop der jaren veel vrouwen actief. Er zitten 3 vrouwen in het bestuur. Bij het bestuursbureau van PME is de man-vrouwverhouding denk ik wel ongeveer 50/50. Ook bij onze uitvoerder MN is er een mix van mannen en vrouwen in de Raad van bestuur en de RvC. Daarnaast bieden we 2 stageplekken aan voor aspirant bestuurders. Dit is bedoeld voor een jongere generatie bestuurders. Zij brengen een andere expertise binnen.”

Wat is jouw toegevoegde waarde in het bestuur?
Lachend reageert Nicole op deze vraag. Haar bescheidenheid siert haar. “Ik breng een onafhankelijke blik. Ik kan buiten de partijen staan en objectiveren bij discussies en meningsverschillen. Mijn kracht ligt in het sturen op processen. Je word geacht geen mening en geen stemrecht te hebben, maar het helpt als je weet waar het over gaat. Ik ben opgegroeid in de pensioensector en dat helpt mij in deze rol.
In deze Corona tijden moet je als voorzitter wel alerter zijn. Ik probeer ervoor te zorgen dat iedereen tijdens het video bellen aan het woord is. Soms doen we een rondje waarbij iedereen zijn mening kan geven zonder op elkaar te reageren. Daarna doen we weer zo’n rondje zodat weer iedereen wordt gehoord. Dat helpt voor de consensus.”

Wat zijn jouw (positieve en negatieve) ervaringen met diversiteit?
Als je allemaal hetzelfde denkt, ben je het te snel met elkaar eens. De toegevoegde waarde zit hem in een echte dialoog met elkaar voeren. Dat gebeurt te weinig. Het blijft veelal bij inventariseren van de mening in plaats van met elkaar te sparren. Het niet altijd gelijk met elkaar eens zijn, brengt de besluitvorming naar een hoger plan. Het is goed om verschillende invalshoeken te hebben.” Ze gelooft in de kracht van een mix van (1) kennis uit de sector, (2) kennis van de wereld van de sociale partners, (3) expertisegebieden zoals vermogensbeheer, ICT, risicobeheer en communicatie, (4) verschillende culturen en (5) verschillende competenties (vernieuwers, beheerders). “Daarnaast voegen jongeren echt iets toe. Ze zitten in een ander tijdsbeeld en hebben een ander perspectief. Als je diversiteit als fonds belangrijk vindt, dan moet je zelf het initiatief nemen, zoals de voordragende partijen hierbij helpen. Het bestuur is tenslotte verantwoordelijk voor de eigen kwaliteit.
De diversiteit in de sector wordt wel beter. Alleen is het niet voor elk fonds even makkelijk. Er worden steeds zwaardere eisen gesteld. Dit is ook terecht gezien de omvang van de pensioenpot. Of een pensioenfonds makkelijk iets aan diversiteit kan doen, hangt af van de grootte van het fonds, de organisatie (wel/geen bestuursbureau), financiële middelen en tijd.

Wat zijn jouw (positieve en negatieve) ervaringen met ViiP?
“Ik heb ViiP altijd een warm hart toegedragen en ben sponsor vanaf het eerste uur. ViiP helpt vrouwen verder in een sector die (nog steeds) gedomineerd wordt door mannen. Eerst vroeg ik me af hoe je vanuit een silo de diversiteit kan bevorderen, maar vrouwen vinden het kennelijk makkelijker om in een vrouwenomgeving op te boksen tegen de mannenwereld om hen heen. Ook ik heb me in het begin wel eens alleen gevoeld in een mannenwereld. ViiP zorgt voor zichtbaarheid van succesvolle vrouwen en dat is een stimulans voor andere vrouwen. Daarnaast is het gewoon leuk om met zo veel vrouwen bij elkaar te komen en ervaring en kennis te kunnen uitwisselen. Hopelijk hebben we over 10 jaar ViiP niet meer nodig en kunnen we er MiiP, Mensen in institutioneel Pensioen, van maken.

Wat zijn jouw persoonlijke doelen voor de toekomst?
“Ik ben tevreden met het leven en content met wat ik doe. Ik wil met zinnige dingen bezig zijn die iets bijdragen. Dat is het geval met pensioen. Pensioen is voor veel mensen belangrijk voor de inkomensvoorziening voor de oude dag en het is een dankbaar iets om daaraan bij te mogen dragen. Ik hoop dat ik dat nog jaren mag doen.”